vrijdag 23 juni 2017

Monster

We belanden min of meer per ongeluk in de tweede kerkdienst van de dag. Dat is wat te veel voor een vierjarig jongetje.

Voor mij ook trouwens, dus sluipen we tijdens het eerste lied de zaal uit. Buiten schijnt de zon en vinden we een voetbal. Daar houden we allebei niet van. Hij niet omdat hij er steeds overheen trapt, ik vooral uit berekenend zelfbelang: ik wil koste wat kost voorkomen dat hij op voetbal wil. Ik zie ze weleens rijden, vaders van kinderen die op voetbal willen, om half acht zaterdagochtend. En als je pech hebt, krijg je ook nog eens de zweetshirtjes mee naar huis van al die andere jongetjes die op voetbal willen. Dat is een scenario dat ik koste wat kost wil voorkomen. Voetbal is stom.

Na drie keer schoppen (hij drie keer mis, ik drie keer zuchtend) laten we de bal liggen. Daarna verjagen we met behulp van Michelangelo, een van de vier ninja turtles (die ene met de nunchaku, de tweedelige staf) en Spiderman – beiden uitgevoerd in onverwoestbaar plastic - alle monsters, zodat de mensen binnen in de kerk ongestoord kunnen zingen. Je staat er niet bij stil als je in de kerkbank zit, maar er loert overal gevaar. Reusachtige spinnen, kwade schurken, duistere wezens, kortom: we worden omringd door monsters. Maar daar zijn we dus niet bang voor, zeggen we tegen elkaar. Hij knijpt nog wat steviger in Spiderman terwijl ik de ninja turtle losjes in de lucht gooi.

We rusten uit van de strijd op de trap voor de ingang van de kerk. Van binnen klinkt muziek, een tikje traag en moeizaam.
‘Waarom hebben we weleens pijn?’, is zijn vraag, terwijl hij balanceert op één been. Dit monster verschijnt onverwachts. ‘Omdat…’, zeg ik alvast, terwijl ik koortsachtig zoek naar een antwoord. Omdat er kwaad is? Omdat we mensen zijn? Omdat God lang niet alles in de hand heeft? Omdat het een beproeving is? Waarom, in hemelsnaam? Michelangelo en Spiderman staren met plastic ogen in de verte. ‘Omdat… omdat het erbij hoort’, zeg ik hulpeloos.

Hij knikt en springt op. ‘Volgens mij zag ik daar in de bosjes wat bewegen, kom op, pap.’


Geen opmerkingen: