(liever luisteren? Dat kan hier!)
Om de dag af te sluiten, moet je ‘m ook begonnen zijn. Dat
klinkt als een geinig woordgrapje, maar ik vergeet dat nogal eens. En volgens
mij ben ik niet de enige.
Dan is het ineens donker en stil en vraag ik mij af wat er
in de tussenliggende zestien uur in hemelsnaam gebeurd is. Waarvoor ben ik
gevlucht? Wat heb ik laten liggen? Heb ik eigenlijk gedaan wat ik wilde doen?
Ben ik geweest wie ik wil zijn?
Te vaak besef ik dan, dat ik niet begonnen ben. Dat ik
gewoon uit mijn bed ben gestapt, mijn kinderen naar school heb geholpen, naar
mijn werk ben gereden, mijn computer heb aangezet en de dag bezit van mij liet
nemen. En dat alle dingen die ik belangrijk vind, die mijn leven glans geven,
nog onder mijn kussen liggen. Daar heb ik ze de avond ervoor verzameld, in het
donker, toen het stil werd, en ik mij afvroeg waarom de dagen en nachten zich zomaar
aaneen rijgen.
Vertwijfeling is de zegen en de vloek van de nacht. Het is
dat akelige, magische moment waarop het leven je bijna hardop vraagt: wie ben
je? Wie wil je worden? Waar vecht je voor? Wat heb je te verliezen? Wat staat
er op het spel?
Dat is het moment om je schatten weer bij elkaar te zoeken. Dan
weet ik weer dat ik de ander wil ontmoeten, dat ik wil leven in het midden
tussen uitersten, dat ik niet wil vluchten naar durven, dat ik de wereld wil
verwelkomen, dat ik voor wil zijn en niet tegen, dat ik wil leven. De nacht is
het domein van het heilige voornemen om het anders te doen.
Ik stop het allemaal onder mijn kussen: een logische plek
als je schatten vindt in bed. ‘En morgenochtend schud ik de veren op’, is
laatste gedachte, voordat de slaap wint. Morgen. Morgen begin ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten