woensdag 18 februari 2015

Burgertje

Ik heb altijd honger. Nou ja, bijna altijd. Er zijn momenten, na een Chinese rijsttafel voor zestien personen bijvoorbeeld, dat ik wel eventjes vol zit. Maar altijd krijg ik weer honger (wat dat betreft heeft Chinees eten wel iets weg van een evangelische preek: je zit snel vol, maar krijgt zo weer honger). 
Toch is juist het gegeven dat ik eigenlijk altijd wel iets lust ook de reden waarom ik niet meer bij McDonald’s over de vloer kom. De smaak is niet eens de belangrijkste reden (ik ontdekte pas enkele jaren geleden dat de verpakking waarin de burgers geserveerd worden, niet voor consumptie bestemd is, maar bespeurde gek genoeg geen noemenswaardig smaakverschil toen ik het broodje zonder doosje opat). Wat mij tegenstaat aan fastfood a la McDonald’s is de slinkse wijze waarop het mij verwijdert van de werkelijkheid. Een werkelijkheid waarin eten voor de meeste mensen niet op afroep beschikbaar is. Het kwartje viel toen ik eens een Indiaas gezin ontmoette dat ’s ochtends geen idee had of er ’s avonds überhaupt eten zou zijn, nog los van de vraag of het dan voldoende zou zijn en – nog veel minder belangrijk – lekker. 
Hoe vertel je zulke mensen dat er restaurants bestaan waar je binnen drie minuten een complete maaltijd kunt laten aanrukken om de vage, holle prikkel van ‘trek’ instant te bevredigen? Een maaltijd die je gedachteloos naar binnen propt om je anderhalf uur later te bedenken dat je wel weer wat lust.

Dat valt niet uit leggen.

Dus besloot ik af te rekenen met McDonalds. En de Burger King en KFC (een keten die doet in kipfantasie, dat leek me ook zonder enig moreel besef geen plek om eten te bestellen). Het is overigens mijn eigen, stille verzetsdaad - gezond, bovendien. Maar er blijft er nog heel veel over wat ik niet zou kunnen uitleggen aan dat gezin in een Indiase sloppenwijk. Zo’n Chinese rijsttafel bijvoorbeeld. Of de achteloosheid waarmee ik soms boodschappen doe, mijn afkeer van kliekjes en zelfs het geklooi met eten op mijn tienerclub (stroopwafels frituren, sjoelen met koekjes, frikadellen verstoppen in de kerk, dat werk).
Mijn verzet tegen het domme gemak waarmee McDonald’s mijn honger stilt, is op wereldschaal natuurlijk lachwekkend. Sterker nog: niemand in India wordt er beter van. Maar elke keer dat ik die gele M en die waanzinnige clown voorbij loop, haalt de werkelijkheid mij in. En legt een knoop in mijn maag.