Ik heb altijd honger. Nou ja, bijna altijd. Er zijn
momenten, na een Chinese rijsttafel voor zestien personen bijvoorbeeld, dat ik
wel eventjes vol zit. Maar altijd krijg ik weer honger (wat dat betreft heeft
Chinees eten wel iets weg van een evangelische preek: je zit snel vol, maar
krijgt zo weer honger).

Hoe vertel
je zulke mensen dat er restaurants bestaan waar je binnen drie minuten een
complete maaltijd kunt laten aanrukken om de vage, holle prikkel van ‘trek’
instant te bevredigen? Een maaltijd die je gedachteloos naar binnen propt om je
anderhalf uur later te bedenken dat je wel weer wat lust.
Dat valt niet uit leggen.
Dus besloot ik af te rekenen met McDonalds. En de Burger
King en KFC (een keten die doet in kipfantasie, dat leek me ook zonder enig
moreel besef geen plek om eten te bestellen). Het is overigens mijn eigen,
stille verzetsdaad - gezond, bovendien. Maar er blijft er nog heel veel over
wat ik niet zou kunnen uitleggen aan dat gezin in een Indiase sloppenwijk. Zo’n
Chinese rijsttafel bijvoorbeeld. Of de achteloosheid waarmee ik soms
boodschappen doe, mijn afkeer van kliekjes en zelfs het geklooi met eten op mijn tienerclub (stroopwafels frituren, sjoelen met koekjes, frikadellen verstoppen in de
kerk, dat werk).
Mijn verzet tegen het domme gemak waarmee McDonald’s mijn
honger stilt, is op wereldschaal natuurlijk lachwekkend. Sterker nog: niemand
in India wordt er beter van. Maar elke keer dat ik die gele M en die
waanzinnige clown voorbij loop, haalt de werkelijkheid mij in. En legt een
knoop in mijn maag.
1 opmerking:
Mooi
Een reactie posten