maandag 21 maart 2016

Koffie en koekjes


Het gaat een beetje ver om te zeggen dat het de énige reden is om naar de kerk te gaan, maar de koffie na de dienst beschouw ik als wezenlijk deel van de zondagse eredienst. Natuurlijk, je kunt diep geraakt worden door een lied en soms is een Bijbeltekst zomaar raak, maar echte geestelijke overgave en dankbaarheid ervaar ik doorgaans aan de twee wankele tafels voorin de kerk, bij de thermoskannen en plastic bekers. Daar kan geen preek tegenop. 
En ook het koffiezetapparaat thuis niet: die anderhalf uur durende kerkdienst ervoor maakt wezenlijk verschil. Hoe beroerd de kerkkoffie bij vlagen ook is, de diepe ervaring van bevrijding en nieuw leven maakt het tot een godendrank.

Hemelpoorten

Als er ook nog koekjes zijn, komen de hemelpoorten helemaal in zicht. Hoewel het verlangen naar de wederkomst gedurig aanwezig is, ben ik altijd enigszins bevreesd dat het bazuingeschal aanvangt terwijl ik mij na de kerkdienst een weg naar voren worstel (devies: ellenbogen naar buiten, christelijk glimlachen). Ondertussen vuur ik mijn kinderen aan om alvast vooruit te rennen. Wie is er nederig en vooral klein? Die zal bij ons de eerste zijn. “En neem voor mij ook een paar koekjes mee,” sis ik nog snel, als ze verdwijnen in een woud van volwassen benen.
Korstje

Heel af en toe – zie ik daar een ladder uit de hemel neerdalen? – is er cake. Zelfgemaakt, door een zuster. Cake met zo’n licht krokant korstje, in een Tupperware-doos. Maar terwijl de heiligen van het eerste uur de buit al binnen hebben, ben ik nog maar halverwege. De kindermissie mislukt – ‘Nee, geen suikerklontjes! Koekjes!’ – en de stroom kerkverlaters om tegenin te roeien is schier eindeloos, de onwetenden, zij die niet begrijpen dat de echte beloning nog moet komen. Nog maar eens een zalvende glimlach (doe alsof je in een rijpe perzik bijt, dan zit je altijd goed) na een lichte aanvaring. Waar gaan al die mensen naartoe? Het pad is smal, het oog van de naald is klein, maar uiteindelijk komen de koffiepotten uit Egypteland in zicht. Hier heb je het voor gedaan. Geen rustige vaart, wel een behouden aankomst.

Links en rechts schieten kinderen voorbij, hun handen vol koekjes en cake. Die lusten vanavond geen maal meer natuurlijk, dat wordt hommeles. Maar de echte geestelijke apotheose moet dan nog komen: er ligt nog maar één koekje. Een oogwenk duurt een eeuwigheid, een jaar is als duizend jaren terwijl je een arm uitstrekt. Dat ik het toch grijpen mag.
Weg. Te laat. Als een dom meisje blijf je achter met een lege olielamp. Maag, in dit geval.

Bazuinen

En dan krijg ik toch nog een plakje cake. Zomaar, van een broeder, het wat twijfelend wil afstaan in de hoop dat ik het aanbod afsla. Ik besluit hem te helpen in zijn nederige missie – “je hebt een schat in de hemel” – en gris het plakje uit zijn handen. Soms moet je niet aarzelen om de ander tot hand en voet te zijn. Of mond. Hoor ik daar bazuinen?

Geen opmerkingen: